English
Etymology
From dialectal G. Maar.
Pronunciation
IPA|/m�:/
Noun
en-noun|plmaars|pl2maare
- a broad volcanic crater, usually filled with a lake
Related terms
crater lake
Dutch
Adverb
maar
#but; only; just
#: Het was <b>maar</b> een vraag! — I was just asking!
#as long as; only
#please
#: leg het lepeltje <b>maar</b> op het schoteltje van het koffiekopje — please place the spoon on the saucer of the coffee cup
Derived terms
nog maar
zeg maar
Category: Dutch adverbs
Conjunction
maar
#but
#yet; only
#but then
Anagrams
raam
Category: Dutch conjunctions
zh-min-nan:maar
el:maar
es:maar
fr:maar
io:maar
id:maar
it:maar
nl:maar
pt:maar
ru:maar
vi:maar
tr:maar
zh:maar
|